1502 Djibouti

Djibouti, 11 36N, 43 08E

Visa: 90USD per persoon

1 laatste beelden van de kust van Oman

Foto: laatste beelden van de kust van Oman

5/2/15 16:00 We varen vanaf nu langs de kust van Jemen, en zijn daarmee de hoogste-risico-zone binnen gekomen. Ik heb mijn waypoints minimum 30nm uit de kust geplaatst. Er staat een beetje wind, maar ik heb toch de motor bij staan. Ik heb geen zin om hier wat te gaan treuzelen. Eens Djibouti voorbij zal een heel pak stress wegvallen. Hoewel de meest recente aanval op een jacht in Eritrea was, is iedereen daar veel minder bang van. De piraten daar zijn tevreden met het stelen van wat ze op het moment zelf kunnen meenemen, en vluchten daarna weg. Ze nemen je niet mee voor losgeld.

6/2/15 07:00 We zijn in het donker zonder navigatieverlichting Ra’s Fartak gepasseerd op 30nm. Dat is waar ik het dichtst in de buurt van de kust van Jemen kwam. Vanaf nu gaat het naar mijn volgende waypoint: in het midden van de Golf van Aden, op gelijke afstand van de kust van Somalië en die van Jemen. Voorlopig nog niets gezien. Nog 600nm te gaan. Er is geen wind meer, hopelijk houdt de motor het vol.

’s Avonds, net voor het opkomen van de maan zien we een lichtje. Het is geen ster, het is geen vuurtoren, en het is ook geen grote cargo, want er is niets op de AIS te zien. Regelmatig verdwijnt het licht in de golven, wat me doet vermoeden dat het inderdaad geen groot schip is. Crismae wil dat ik alles afsluit, maar het lichtje is nog ver. Volgens haar komt het naar ons toe. Ik peil geduldig, ze zou gelijk kunnen hebben. Om haar tevreden te stellen sluit ik alles af en vat ik post in het luik van onze slaapkamer. Een half uur lang blijft ik het lichtje peilen. Het blijft op dezelfde plaats, maar het wordt hoe langer hoe duidelijker zichtbaar. Nu kan ik duidelijk twee spotlampen waarnemen die inderdaad op ons af lijken te komen. Het verdwijnt niet meer achter de golven. Het komt dichterbij. En ik hoor ook het geluid van een snelle buitenboordmotor. Tot voorheen dacht ik aan vissers, maar daar begin ik nu toch aan te twijfelen. Crismae zit heel die tijd aan de navigatietafel. Slechts heel even komt ze bij me staan. Ik probeer haar gerust te stellen: waarom zouden piraten zo een fel licht voeren? Die blijven liever ongezien, toch? Ook zeg ik haar dat ik de indruk heb dat vanaf nu het lichtje van ons weg beweegt. Ik heb de indruk dat ze is gerust gesteld. Wanneer ik echt zekerheid heb dat mijn peilingen inderdaad aantonen dat we het lichtje hebben gepasseerd kruip ik naar binnen en voeg me bij Crismae aan de navigatietafel. Ik kijk naar de AIS en dan naar haar. Ze glimlacht. “Wat?” zegt ze onschuldig. “Wat wat!” Is mijn antwoord, “Je weet goed genoeg wat!” Op de AIS zie ik twee groene driehoekjes. 2 cargo’s die gepasseerd zijn. We zijn in de trafficlines aangekomen. Al die tijd had zij die twee boten gezien, en ze had me niets gezegd! En dan vraagt ze met een onschuldig gezich: “Wat?”

Ik voel me een heel pak veiliger nu we stilletjes aan omringd worden door cargo’s. Nu kunnen we via de VHF toch ten minste een mayday versturen als we worden aangevallen. Daarvoor was geen communicatie mogelijk.

2 Crismae op de uitkijk voor piraten

Foto: Crismae, op de uitkijk voor piraten

Het zicht draagt als gevolg van het refractie-effect op de horizon in de Rode Zee uitzonderlijk ver. Dat is al lang geweten. De positiebepaling via astronavigatie moest daarom altijd worden gecorrigeerd. Dat verklaart waarschijnlijk waarom we het lichtje met het blote oog eerder dan de AIS konden waarnemen.

Wat was dat geluid dan van die buitenboordmotoren dat ik hoorde? Ik kan geen andere uitleg geven dan dat mijn hersenen het zelf hebben verzonnen. Er was waarschijnlijk buiten mijn eigen motor niets te horen.

Ik heb plots een ontzettende zin in champagne. Ik heb nog een laatste fles, van uit mijn kelder in s’-Gravenwezel, nog van voor ik vertrokken was. Ik vind dat het nu het moment is om de fles te kraken. Crismae wil daarmee wachten tot we in Djibouti zijn. Maar ik wil de fles nu leeg drinken, dan heb ik er toch nog van kunnen genieten moesten we in de handen van piraten vallen. Maar ik besluit om mijn redenering maar voor mezelf te houden en knik. In Djibouti drinken we champagne.

7/2/15 09:44 ‘Indian Warship’ roept ‘onbekende sailboat’ op. Ze glijden op 3nm langs mijn bakboordzijde voorbij en vragen naar mijn naam. ‘Donna: Delta, Oscar, November, November, Alfa.’ Ze vragen of alles OK is. Ik slik en weet niet of ik wil lachen of wenen. Rare emoties pakken me even goed vast.  In het midden van een zee vol gevaren vraagt iemand of alles wel in orde is. Voorlopig wel. Ik bedank ze voor hun oproep. Iemand waakt over me. Meteen zal ook MSCHOA mijn positie actualiseren.

3 helikopter

Foto: helikopter

Een beetje later komt er een oproep naar ‘All ships’. Op de mv ‘Ever Charming’ is een accident gebeurd. Ze vragen medische assistentie. Een bemanningslid heeft zijn hele arm, vanaf zijn elleboog verbrand in een open vuur bij de generator. Ze beschrijven de wonde, rood en zwart. Het ziet er niet goed uit. Ik kan over de radio het hele gesprek met de dokter van het ‘Indian Warship’ volgen. Op de AIS kan ik zien hoe ze even later rechtsomkeer maken en zich naar de oorlogsbodem begeven.

Er staat geen wind, we gaan nauwelijks nog vooruit.

8/2/15 02:30 Midden in de nacht. De Japanse Navy komt vanuit het niets langs bakboordzijde opgedoken. Ze steekt de trafic lines over en gaat met 20kn achter me aan. Wanneer ze dicht genoeg zijn roepen ze het ‘onbekend schip’, ik dus, op. Ik moet me identificeren. Ze zijn zeer hoffelijk en correct, vragen wie er aan boord is, de nationaliteit van het schip en waar ik heen ga. Ik begrijp zelfs hun Engels. Ik vraag om mijn positie bij MSCHOA te melden. Ze blijven nog even naast me varen. Een elegante schim in het schijnsel van de volle maan. Dan maken ze een bocht naar bakboord, richting Somalische kust, en verdwijnen spoedig weer van mijn AIS. De volgende dag komt een helikopter naar ons toegevlogen, hij maakt een cirkeltje boven ons hoofd en verdwijnt dan weer. Later die ochtend maakt een vliegtuigje, of is het een drone? een toertje omheen Donna. Die namiddag volgt een Japanse oorlogsbodem me onopvallend vanaf de andere kant van de traffic lines, de kant van Somalië. Houden ze speciaal mij, het zwakkere broertje in de gaten of doen ze hun gewone werk? Ik weet het niet, maar ik heb ze toch liever dicht bij me. Later in de namiddag wordt ik nog door een tweede Japans oorlogsschip geëscorteerd, dit keer langs stuurboord. Geflankeerd door twee sterke vrienden voel ik me weer wat veiliger. Die mannen doen toch goed hun job. Bedankt en proficiat!

6 de franse invloed in djibouti

Foto: de Franse invloed in Djibouti

Ook grote cargo’s zijn op hun hoede. Ze melden elke onregelmatigheid. Toen Crismae deze nacht nog eens Filippino’s van andere boten probeerde op te roepen, kreeg ze geen antwoord. Wel zag ze hoe drie grote schepen van ons weg draaiden. De schrik zit er bij iedereen goed in. Ik heb me in de middenberm van de traffic lines geplaatst. En daar blijf ik tot aan de afslag Djibouti. Nog steeds geen wind. Nog 2 dagen te gaan.

4 AIS

Foto: ook de ‘Antwerpen Express’ verkiest om geen contact te maken met een onbekend vaartuig

10/2/15 Tegen middernacht, 40nm van Djibouti merk ik een klein lichtje aan bakboord op. Ik zie niets op de AIS. Ik houd het lichtje in de gaten. We gaan het langzaam voorbij varen, het kan niet sneller dan een knoop of 3 gaan. Merkwaardig. Een half uur later zie ik iets oplichten op de AIS. Eerst als onbekend vaartuig, wat later als ‘Libelle”. Libelle, die ken ik, dat is de boot van Frank! Die was enkele dagen voor me vanuit Cochin, India vertrokken richting Sucutra. In de informatie van de AIS lees ik dat het een zeilboot is. Ik roep hem op. Het is inderdaad Frank. Hij gaat wat trager, zodat hij bij daglicht de haven kan binnenvaren. Ik wil er zo snel mogelijk zijn. Er staat een halve maan, en met de verlichting van de haven moet het wel lukken. Het is een leuk weerzien. Als hij buiten gaat kijken ziet hij mijn navigatieverlichting. We wensen elkaar nog een goede reis en we zien elkaar morgen.

5 militairen

Foto: oorlogsbodems in Djibouti

02:30 Ik drop mijn anker in Djibouti. Ik ben moe en wil gaan slapen. Geen port control hier die je lastig valt, want die slapen ook. In het schijnsel van de maan probeer ik de oorlogsboten te tellen. Het zijn er veel. Er ligt een vliegdekschip en zowat alle nationaliteiten van de coalitie zijn er aanwezig. Probeer niet te dicht tegen die oorlogsbodems te komen, want je wordt door kleine onverlichte dinghy’s die er als vliegen rondhangen weg gejaagd. Ik anker tussen de dhows en ga naar bed. Ik verwacht me elk moment aan bezoek, maar er is niemand die zich in Donna interesseert. Ik ben blij dat ik er ben.

6 de straten van djibouti

Foto: de straten van Djibouti

De doorsteek van de Golf van Aden was vanaf het begin van mijn zeilreis een groot obstakel. Ik heb er al de tijd op gehoopt dat de situatie zou verbeteren. Hoewel er niets is gebeurd was het zoals ik het me voorstelde: een rotstuk. Ik ben blij dat ik hier in Djibouti ben. Want al bij al voelde ik met toch maar als een muis die het dorpsplein moet oversteken, en hoopt dat er geen katten op de loer liggen. Zeker bij het zien van konvooien, door een oorlogsschip begeleide flottieljes van een vijftal enorme cargo’s voelde ik me maar kwetsbaar en alleen. Toch zal ik pas weer echt kunnen ademhalen als ik terug in de Middellandse Zee ben.

7 champagne

Foto: champagne

Tegen de morgen zie ik dat Frank zich voor me heeft geankerd. Hij heeft bezoek van de havenpolitie. Wat later komen ze ook naar mij toe. Ze spreken Frans en duwen me een papier in mijn handen. Ik moet dat formulier invullen zeggen ze. Omdat ik een blanco stuk papier vast heb kijk ik hen vragend aan. “Schrijf er gewoon op wie je bent waar je naartoe gaat en hoe de boot heet.” Ok, ik doe het en geef hen hun papier terug. Ze kijken er nog niet naar en stoppen het weg. Ik kon er op geschreven hebben wat ik wilde. “Hoe komt dat je Frans spreekt?” vragen ze me. Ik zeg hen dat ik van België kom. “Van Vlaanderen of van Wallonië?” willen ze weten. Ze weten ook dat Brussel in België ligt en noemen wat andere steden op. Het verbaast me dat zo veel mensen hier zo veel over België weten. “Veel van mijn vrienden zijn in België”, zei degene met de meeste strepen. “Het zijn vluchtelingen. België is goed, België is rijk.”

Ze varen zwaaiend met een frivole zigzag weer weg. Heel vriendelijk en goedlachs.

7 wachten in het buro van immigratie

Foto: met Frank in het kantoor van immigratie

Volgens de Jimmy Cornell is hier een actieve jachtclub. Niet dus. Die is al jaren geleden opgedoekt. Het is te begrijpen, de voorbije twee jaar zijn er slechts 4 jachten, waar onder ik en Frank gepasseerd. De enige jachten die hier liggen zijn Donna en Libelle. We gaan samen met Frank naar immigratie. Een visa kost 90usd per persoon. De man van immigratie komt met een pijnlijk gezicht het kale bureautje binnen. Hij doet zijn zwart glimmende schoenen uit en steekt zijn voeten in roze flipflops met bloemetjesmotief. Dan doet hij zijn broek open en laat die tot de helft van zijn kont zakken. Hij neemt opgelucht adem. Onze papieren gaan een paar keer van de ene hand in de andere, en het duurt uren voor ze klaar zijn. De betaling is een groot probleem, en hoewel alles vierkant draait en Frank zelfs de draak steekt met onze man, houdt die er een goed humeur bij, alsof hij weet dat hij het aan het verknallen is, maar er toch het beste van inziet. Ik kan niet anders dan gelukkig glimlachen. Wanneer we eindelijk onze papieren hebben neemt hij afscheid van ons alsof we al jaren beste vrienden zijn.

6 djibouti

Foto: Djibouti

We nemen een taxi en gaan de stad in. Veel arme mensen, we lopen voorbij een man die op een vies doekje na helemaal naakt is. Wanneer hij zijn benen optrekt kan je zijn klokkenspel zien. Veel bedelaars, vooral moeders met een hele hoop kinderen die je met uitgestoken handen omsingelen vanaf de deur van de taxi open zwaait. De hele stad is een rommeltje. We eten in een klein restaurantje. Een mollige dienster vertelt ons wat ze hebben. Of ze geen kaart heeft? Ze fronst haar wenkbrauwen en krabt in haar haar. Wat later komt ze met een aantal menu’s terug. Die hebben duidelijk hun beste tijd gehad. Maar niets van wat op de kaart staat is beschikbaar. “Het is een oude kaart”, legt de dienster ons uit, “van de vorige kok, die is er nu niet meer”. Ik kies iets van de andere kaart die er nog slechter uit ziet. “Die is ook niet meer geldig, die was van de kok daarvoor.” Ze moet er zelf mee lachen. Ik heb het al lang door. In Djibouti lopen zelfs de kleinste zaken fout. Maar er is niemand die er wakker van ligt. Er is ook niemand die er slecht gezind om wordt.

Het is een leuk land, met leuke mensen. Er is echter, voor zover ik weet, weinig moois te zien en het grote probleem voor mij is de drukte. Vanaf je met je dinghy aan de kant komt word je overstelpt door mensen die geld willen. Ze vechten voor je vuilniszakjes, en vragen dan 1000Franc of 5Euro om ze weg te gooien. Iemand hield mijn dinghy in het oog, 5000Franc. Uiteraard betaal ik dat niet, maar het is een onophoudelijke discussie. Een discussie waar niet gepraat wordt, maar van alle kanten wordt geroepen. Iemand die wil aantonen dat hij gelijk heeft verhoogt zijn volume. Zelfs mensen tegen elkaar, op straat, in restaurants en winkels. Er is nergens iemand die eens iets op een rustige manier kan zeggen. En indien je 1 persoon iets vraagt, zullen er altijd nog een aantal omstanders antwoorden, personen die er niets mee te maken hebben. Of het nu in de bakker is of aan een fruittentje. Want waar je ook komt, er hangen altijd een hele hoop baardtrekkers rond die zich willen opdringen. Wat een verschil met alleen op een zeiljacht zitten…

8 baardtrekkers

Foto: baardtrekkers

Geplaatst in Uncategorized | Plaats een reactie

1502 Oman is verschrikkelijk

1 port salalah

Foto: Port Salalah en haar dhows

Ik voel mijn maag keren als ik er nog maar aan terug denk. Oman is verschrikkelijk. India was er een paradijs tegen. In tegenstelling tot wat Mike me over het land had verteld kom ik van het ene probleem in het andere terecht, en het houdt niet op tot we uit de haven zijn ontsnapt. In de Jimmy Cornell kan men lezen : ‘hoewel Oman toerisme niet promoot worden zeilers hoffelijk behandeld’. Dat was dan toch van voor de piratentijd. De problemen in Oman beginnen nog voor men de haven van Salalah, waar men moet inklaren, binnen zeilt. We mochten de haven pas binnen als we een agent hadden. Die agent kost 700dollar. Ik zeg dat ik geen agent wil, en zeker geen 700dollar wil betalen. De prijs gaat naar beneden tot 350dollar, geen cent minder. Ondertussen moeten we in open water, 5nm van de haven blijven ronddobberen. Ik kijk naar Mike, als hij dat bedrag niet wil betalen zeil ik verder naar Djibouti. Hij betaalt het.

3 wandelaars langs de weg

Foto: wandelaars langs de weg

Volgende probleem: mijn verzekeringen zijn niet in orde. Ik heb bijvoorbeeld geen verzekering voor olievervuiling. Men vraagt nog een aantal andere verzekeringen, die ik allemaal niet heb. Ik vertel hen dat ik een zeiljacht ben, geen cargo. Ik mag uiteindelijk binnen. Men wijst me een aanlegplaats in het dok toe. We liggen er aan een hoge kade, dit is geen marina uiteraard. Er zijn geen voorzieningen voor jachten, ik kan er geen water krijgen, geen elektriciteit, er is geen sanitair, en de ligprijs is 210dollar. Dat betaal ik niet. Ik wil hier niet blijven, ik wil na te zijn ingeklaard onmiddellijk naar die mooie gratis jachthaven waar Marco over sprak, en droom al van het zwembad. Maar dat is niet mogelijk. Gewoon omdat ik heb aangemeerd moet ik de kosten al betalen, en als ik naar die jachthaven ga en weer wil uitklaren moet ik deze kosten opnieuw betalen, want om uit te klaren moet ik weer hier naartoe. De haven van Salalah is gewoon een valkuil, zelfs wanneer je het niet eens bent met de voorwaarden moet je toch blijven, en betalen. Daar gaat mijn droom om aan het zwembad te liggen. In plaats daarvan moet ik verplicht aan een hoge kademuur in het stof en het lawaai liggen en daar dan nog een bedrag voor betalen dat ik nog nooit op mijn reis, zelfs niet voor de meest luxueuze jachthaven heb moeten ophoesten. Ik heb het mooie Sri Lanka niet aangedaan omdat al het papierwerk me 120dollar zou kosten, en nu zit ik hier gevangen en kost mijn vrijheid zelfs meer.

2 overstekende dromedarissen

Foto: overstekende dromedarissen

Onze agent Ibrahim is altijd uren te laat. Keer op keer laat hij ons gewoon staan wachten. Niet 1 keer komt hij zijn afspraak na en het papierwerk bevat altijd fouten. Zijn slagzin is: “No problem”. Hij zegt het wel duizend keer per dag, maar alles, maar dan ook echt alles is een probleem. 80l diesel mag ik niet zelf met mijn huurauto gaan halen, ik moet het via hem kopen. En daar ben ik dan van 0800 tot 1400u mee bezig!

Hij neemt me mee naar de stad en toont me Salalah. De Sultan heeft er een paleis. Je rijdt er voorbij als je de snelweg neemt. Er komt geen eind aan. Kilometers gebouw, zonder te overdrijven. Dit is 1 van de vele paleizen, en het is nog maar een kleintje, zegt Ibrahim me. De andere paleizen zijn veel groter. Het paleis van het Belgisch vorstenpaar is er een tuinhuisje tegen.

Ik vraag hem of het een goede sultan is. Hij vindt van wel, maar de ministers trekken op niets. Ik vraag hem ook of ze de ministers kiezen. Hij glimlacht. “Oman is geen democratie”, zegt hij, en ik lees tussen de regels door dat dat volgens hem ook zo hoort. Het verbaast me niets. Als je in de Arabische kranten en tijdschriften hier kritiek op het westen leest, heeft men het altijd over het ‘democratische’ westen, alsof democratisch iets vies en verwerpelijk is.

4 woestijnman

Foto: woestijnman

Ondertussen is Marco aangekomen. Ook hij heeft kennis gemaakt met de ‘hoffelijkheid’ van Oman. Crismae roept me om buiten te komen kijken. Marco is in een Italiaanse furie geschoten omdat hij niet naar zijn jachthaven kan. Het is geen ‘port of call’. De enige manier om zijn catamaran in de jachthaven te krijgen is om hem op een vrachtwagen te laden en de 18mijl over de weg af te leggen. Nu snap ik waarom er daar geen boten liggen.

“Wie zal er winnen?” vraagt Crismae, “ de Italiaanse furie of de Omani?” Ik twijfel er niet aan. Onze agent glimlacht gezapig met het klank en beeldspektakel van de Italiaan. In zijn andere hand heeft hij de factuur die Marco zal moeten betalen. Ze is nog veel duurder dan die van mij, want hij had niet eerst onderhandeld, en hij zal zijn papieren slechts krijgen nadat hij betaald heeft. De Omani lacht hem van in zijn gloednieuwe Mercedes-500-en-nog-wat vierkant uit.

5 oman landschap

Foto: het landschap van Oman

Uiteraard heeft Oman ook zijn mooie kanten. De mensen die ik hier ontmoet zijn allemaal heel vriendelijk en behulpzaam. Toen ik ging tanken en geen Real bij me had zei de oude man aan het tankstation dat dat geen probleem was. “Kom later maar betalen”. Dat zou bij ons bijna ondenkbaar zijn. Een tankbediende die van zijn eigen loon je brandstofrekening voorschiet? Niemand van de mensen waarmee je in contact komt, buiten onze agent met zijn geprivilegieerde job waren echter Omani. Ik kan dus niet goed oordelen. Mensen die werken zijn buitenlanders en komen van de Filippijnen, India, Pakistan, Europa en noem maar op. Toch is Oman een uitzondering op de rest van het Arabisch schiereiland waar alle oorspronkelijke inwoners worden gesubsidieerd, want in Oman zijn er toch nog enkelen die werken.

boompje

Foto: droog boompje

Het onderscheid tussen de echte Omani’s en het werkvolk zie je meteen. De Omani is rijk en kan zich alles permitteren. Hij kleedt zich in een lang gewaad, draagt een hoedje, en drinkt thee met zijn vrienden in dure theehuizen en kijkt neer op het werkvolk. Je ziet ze zelden met vrouw of kind. De vrouwen gaan apart op stap. Ze slenteren rond, volledig in zwart gehuld in de marmeren shoppingcentra. De Omani heeft het gerecht aan zijn kant en dat is aan zijn houding te zien. Toch zijn de meeste mensen die hier werken tevreden. Velen hebben eerder in andere Arabische landen gewerkt en kennen het verschil. In Oman kan en mag alles, zeggen ze me. Je mag je kleden zoals je wil, je kan er alcohol vinden, en varkensvlees. Iedereen vertelt me dat van alle Arabische landen Oman het meest vrij is, het meest westers, het meest open, het aangenaamst is om te vertoeven. En ze verdienen er een mooi inkomen. Uiteraard kunnen die niet zoals bij ons van een sociaal zekerheidsstelsel leven. Als ze geen werk meer hebben vliegen ze gewoon buiten.

Aan slaafjes dus geen gebrek. De straten zijn bijgevolg mooi proper gehouden, de gebouwen glimmend gepoetst, de verlichtingspalen op straat zijn versierd met een goudbiesje. In de stad is het alles marmer wat de klok slaat.

De voertaal is hoofdzakelijk Engels. De meeste Omani spreken dat ook. Dat is ook nodig, want indien die lui iets in de supermarkt willen kopen hebben ze altijd met vreemdelingen te maken. Wij doen onze inkopen hier in de Carrefour. Ik haal mijn hart op. Het is de modernste Carrefour die ik ooit gezien heb, en je kan er producten kopen die ik van België ken. Ik vind er speculaas! Dat is van mijn vertrek geleden dat ik dat nog eens geproefd heb. Ik vertel Crismae het verhaal van mijn grootmoeder, hoe die na het middageten koffie maakte en een hele toren speculaasjes naar binnen werkte. Mijn grootmoeder, ze leerde ons niet de deugden van de matigheid, zij ging regelrecht voor de overdaad. Wat hield ik ervan. Crismae neemt een speculaasje en proeft. Ze kan mijn grootmoeder geen ongelijk geven.

6 crismae en haar dromedaris

Foto: Crismae en haar kameel

Met onze huurauto rijden we de bergen in. Crismae wilde kamelen zien. Het landschap van Oman is ruw en droog, en rotsig, en aan kamelen geen gebrek. Je ziet ze overal. Eigenlijk zijn het dromedarissen, ze hebben 1 bult. Het zijn rare beesten. Ze steken zoals de koeien in India zonder kijken de straat over, en je ziet ze met smaak van stekelige droge stoffige planten eten. Ze moeten een sterke maag hebben. Onze tocht doet me goed. Ik had behoefte aan wat afwisseling. Telkens als ik in de buurt van Donna ben komen de problemen op me af.  Maar daar ben ik ook nu niet van gespaard. Op onze terugweg koos ik een weg uit waar men aan het werken is. Nergens zag ik hiervoor een verwittiging. Op een bepaald moment is een bulldozer zich een weg aan het banen door de rotsen. Het ziet er nogal ruw uit. Ik heb niet voldoende brandstof om terug te keren, dus ik moet hier wel door. Het lukte, maar het was toch maar op het nippertje.

7 hier moeten we door

Foto: hier moeten we met ons Renaultje door

Als we terug op Donna zijn krijgen we bezoek van de havenpolitie. We moeten dringend op kanaal 12 contact opnemen met port control. Die vragen me of ik de havenregels ken. Nattigheid. “Please inform me” antwoord ik. Hij begint: ten eerste, er moet steeds iemand aanwezig zijn op de boot. We mogen dus niet meer samen uitstapjes maken. Ten tweede, enzovoort. Zijn laatste vraag is wat mijn intenties zijn. Ik zeg dat ik zo snel mogelijk weg wil uit dit oord.

De volgende dag vraag ik mijn agent om mijn documenten zo spoedig mogelijk in orde te brengen. Tegen de avond heeft hij het voor mekaar. Ik zit mijn kas ondertussen op te eten. Wanneer hij eindelijk mijn papieren heeft zijn de problemen nog niet van de baan. Ik moet hem 500dollar betalen, maar hij neemt mijn dollars niet aan omdat ze te oud zijn. Op mijn opmerking dat ook oud geld geld is zegt hij koelweg: “ga dan maar naar de politie”. Bedankt. Ik dacht dat een agent het voor zijn klanten opneemt. Zijn job is al gecreëerd om bezoekers het geld uit hun zakken te slaan, want ik kan zelf ook naar de douane en immigratie gaan, dat doe ik altijd. Uiteindelijk betaal ik hem met mijn kredietkaart. Hij overhandigt me de documenten. Ik neem ze kort door, want Marco was door een fout uitgeklaard voor Eritrea terwijl hij naar Muscat wilde, de andere kant op. Ik zie dat Mike nog op mijn crewlist staat.

No problem” is zijn antwoord weer. En dat klopt, no problem voor hem, maar als ik met een crewlist met 3 personen aankom in een haven en er blijken maar 2 personen op mijn boot te zijn stopt men me wel in de cel. Hij wordt boos en zelfs agressief als ik hem vraag om een nieuwe crewlist op te stellen.

“Waarom heb je me niet verteld dat Mike in Oman bleef?” snauwt hij me af.

“Omdat jij hem zelf hebt uitgecheckt!” is mijn antwoord. “Als ik het allemaal zonder agent had mogen doen waren er geen problemen geweest. Ik heb nog nooit een foute crewlist opgesteld.”

Hij wil me geen nieuwe crewlist maken, en dreigt er zelfs mee om zijn invloed te gebruiken om me hier vast te houden. Ik zeg dat ik dan onmiddellijk mijn ambassade ga contacteren. Dat blijkt effect te hebben. Een uur later heb ik mijn papieren. Ik moet wel de haven meteen verlaten. Het is ondertussen aan het schemeren. Ik blijf gewoon waar ik ben. De volgende ochtend vraag ik port control toelating om te vertrekken. Die antwoorden op iedereen, behalve op mij. Ik vertrek gewoon. Weer een portie stress, want die heren kunnen nog flink moeilijk doen. Ik motor zo snel mogelijk de haven uit. Als ik het breekwater rond sla ik een zucht van verluchting. Salalah, Oman, ik huiver nog als ik er aan terug denk. Enkel als men me werkelijk een fortuin aanbiedt wil ik er misschien nog eens heen.

Op naar het volgende probleem nu: de piraten van Somalie.

dromedarissen

Foto: dromedarissen

Geplaatst in Uncategorized | Plaats een reactie

1501 De grote oversteek

1 zonsondergang

Foto: zonsondergang

Mijn moeder vertelde me vaak het verhaal van de oude Chinees. Het is een lang verhaal, van een arme oude wijze Chinees die buiten een ezeltje niet veel andere bezittingen had. Op een dag was het ezeltje verdwenen. Iedereen in het dorp vond dat jammer voor hem. Wat een pech. Maar de oude wijze man nam zijn verlies ruimdenkend op. Wie zegt dat dit tegenslag is? Vele maanden later kwam dat ezeltje terug, niet alleen, maar met een klein veulentje, want het had ondertussen gejongd. Onze oude man had nu twee ezeltjes.

Ik moest aan dit verhaal denken toen de waterpomp van mijn motor het begaf. We waren nog maar goed de marina uit toen ik zag dat de motor fel opwarmde. Normaal stijgt de temperatuurmeter niet veel, nu stond die al bijna in het rood. Ik legde de motor stil, hees een zeil en zeilde terug naar de marina. Iedereen stond ons al op te wachten. Wat een pech, vond iedereen. Toen we weer aangemeerd lagen vertelde Crismae me dat ze op het punt stond om Donna te verlaten. Zo boos was ze op me geweest, Omwille van vele redenen. Ze had nog geen douche kunnen nemen, haar sim kaart werkte niet goed, waardoor ze al een paar uur niet meer op het internet kon. En omdat ik zo spoedig wilde vertrekken was ze boos op me. Zo boos zelfs dat ze het vliegtuig naar huis wilde nemen. Net op het moment dat ze me dat allemaal wilde zeggen ging de motor in het rood. Wie zegt dat een kapotte waterpomp tegenslag is? Het heeft onze relatie gered.

2 de haven van Cochin

Foto: de haven van Cochin

Iedereen wil weten wat er gaande is. Reddingsvest stelt me gerust. Ik mag gratis blijven, deze keer, ‘no charge’. Dat is een mooi gebaar. Brian, een jachtie die hier met 2 man aan zijn boot werkt, wil me morgen helpen, en hij krijgt dat inderdaad in minder dan een dag gerepareerd. Zijn Indisch hulpje rijdt me van de ene naar de andere winkel, kleine donkere stalletjes, waar de verkopers zo met de producten zijn 1 geworden dat je ze pas tussen de rommel opmerkt lang nadat je ogen zich aan de duisternis hebben aangepast. We hebben kleine ringetjes en afsluitdingetjes nodig, dingen waarvan ik dacht dat ik ze nooit zou vinden. Ik had voor mijn vertrek al iemand naar mijn waterpomp laten kijken, maar die kon me enkel zeggen dat de stukken in Zweden zouden moeten besteld worden, en dat dat een aantal weken zou duren. Hij gaf me ook een prijslijst van de onderdeeltjes. Voor een O-ring vaagt Volvo meer dan 10Euro, een kogellagering is onbetaalbaar, en zo heb ik er 2 nodig. Nu heb ik alles voor niet meer dan 3Euro ! Ik weet niet hoe ik Brian en zijn mannen kan bedanken. Hij zelf wil niets voor het werk, hij vraagt me enkel zijn mannen te betalen.

3 crismae ziet me weer graag

Foto: Crismae op het dek, ze ziet me weer graag

Ik ben weer klaar voor het grote vertrek. Ook Marco, de Italiaan, is klaar. Maar hij gaat naar Oman. Hij heeft daar een marina gevonden, super de luxe, pracht van een zwembad, al wat je wil, en je moet er niet voor betalen! Ik vraag hem hoe dat mogelijk is, het lijkt te mooi om waar te zijn, en meestal schuilt er dan een flink addertje onder het gras. Hij vertelt me dat de marina nog maar van december open is, spiksplinternieuw. Hij geeft me een waypoint:  17 01’N 54 18’E. 18nm Oost van Salalah. Omdat er nog geen enkel jacht ligt, krijgen de eerste jachten die aankomen een ligplaats, vrij van kosten voor 1 jaar. Dit om een beetje bekendheid te krijgen.

Hm, mooi. Maar goed, ik ga naar Djibouti, niet naar Oman. Niet te veel omwegen voor mij.

4 lange kerel

Foto: lange kerel

Ondertussen valt me een lange kerel op met een milde glimlach die zoals bij de dolfijnen onveranderlijk om zijn mond blijft in staan. Hij liep hier al langer rond, maar viel me nu pas op. Misschien omdat hij me nu wat indringeriger aankijkt. Op een bepaald moment komt hij naar me toe gestapt en doet zijn verhaal. Hij is Amerikaan, en op weg naar Oman. Sinds zijn jonge kinderjaren is hij hopeloos verliefd op het land en haar traditie. Hij weet er alles van. Het is al lang zijn droom om er met een zeilboot aan te komen, maar … niemand gaat tegenwoordig die richting uit. Marco wil hem niet meenemen. Hij zit al meer dan 14 maanden vast in India, zo ver is hij sinds zijn vertrek uit Los Angeles al geraak. Hij biedt me een fortuin aan als ik hem wil meenemen. Hij heeft zijn buik vol van India. Ik wil hem best meenemen, maar Oman is niet waar ik heen ga. Ik wil zo snel mogelijk in Djibouti zijn. Ik herken in zijn ogen het zot van mijn vorige passagiers. Ze hebben een droom, een idee, een fantasie, en ze gaan er voor. Het is het type mensen waar ik me altijd goed bij gevoeld heb. Ze hebben aan mijn reis om de wereld een extra dimensie gegeven. Zonder hen zou ik gewoon gezeild hebben, maar met hen werd het een avontuur. Ik heb weinig tijd nodig om te beslissen. Hoewel ik zijn fortuin best kan gebruiken zegt de redelijkheid in me dat ik het ook voor wat minder kan doen. We hebben weer een opstapper aan boord.

5 Mike onze nieuwe opstapper

Foto: Mike, onze nieuwe opstapper

De overtocht begint ruw, hoge golven, veel wind. Onaangenaam zeilen. Officieel bevinden we ons al in de hoge-risico-zone. Op de AIS kan je lezen hoe vrijwel alle cargo’s bewapende bemanning aan boord hebben. Via de radio vertellen ze ons dat ook zij bang zijn van de piraten. Je ziet het ook in hun handelen. In het midden van de nacht zie ik hoe de ‘Genco Hadrian’, een grote cargo, een geweldige zig zag maakt om ons te ontwijken. Hij blijft een paar mijl uit onze buurt. Donna is voor hem een verdacht schip. Hij ziet ons op de radar, maar niet op de AIS. Dat is niet pluis, en dat in het midden van de oceaan. Ik ben er zeker van dat de gewapende bemanning uit haar bed werd gehaald om post te vatten op de brug.

Ik heb me ook bij MSCHOA gemeld. Dat is de militaire organisatie die zich bezig houdt met het bestrijden van piraterij. Telkens als ik de mogelijkheid heb geef ik mijn positie door. Ze komen heel professioneel over. Binnen de minuut heb ik altijd antwoord op mijn mails.

Het vissen lukt niet goed. Ik heb uit de supermarkt in Cochin enkel wat kleine luren kunnen kopen. Ik verlies ze snel. Toch eten we vis: vliegende vis. Die komen zomaar op het dek gesprongen. Na drie dagen heb ik mijn buik er wel van vol.

6 zon schieten

Foto: zon schieten

Mike heeft de ‘Nautical Almanac van 2015’ bij zich. In dat boek staan alle gegevens om via de hemellichamen je positie te bepalen. Ik had al lang mijn sextant willen uitproberen, nu is het dus het moment. Hoe dichter we bij Oman komen, hoe onrustiger Mike wordt. Hij bereid zich voor op zijn entree. Hij wil dat me de nodige show doen. Hij vraagt me met volle zeilen de haven binnen te varen, en hij wil het laatste stuk naar de kant roeien. Hij draagt van nu af aan ook zijn ‘traditionele broek’ die hij zelf in elkaar heeft gestoken, en zijn hoofddoek die hij met zijn eigen handen van schapenwol heeft gemaakt. Het heeft een reukje dat ik herken van mijn tante Lies. Die had ook schapen, en was zo fier als hij over de spulletjes die ze met haar schapenwol had gemaakt. Als ik mijn ogen sloot rook ik Tante Lies.

De zee is ondertussen gekalmeerd. Het laatste stuk moet zelfs de motor even op. Op 1/2/2015 komt de haven van Salalah in zicht. We zijn in Oman!

7 de haven van Salalah

Foto: Mike in traditionele kledij

Geplaatst in Uncategorized | Plaats een reactie

1501 Andaman

1 k&C

Foto: Kris & Crismae, onze beste wensen voor 2015

24/12/14              Laem Phra Chao

Volgens het boekje zouden er in januari geen stormen meer mogen zijn in de Indische oceaan. Maar er ontwikkelt zich een flinke depressie die volgens de schattingen de ene keer wel en de andere keer niet over Andaman zou komen. Ik besluit om het even af te wachten. Deze depressie zou dus de laatste van het jaar moeten zijn. Maar volgens het boekje zou ik nu een regelmatige Oostenwind moeten hebben, en in zoek nu bescherming in een woelige baai in het zuidelijkste deel van Phuket voor een Noordenwind. Donna rolt op deze kerstdag van links naar rechts. Ik zou graag naar de volgende ankerplek zeilen, maar de wind staat pal op kop.

2 varaan

Foto: varaan

25/12/14              Khao Muang

‘Voor januari moet je er niet aan beginnen’, hoor je langs alle kanten zeggen. Toch wilde ik op Nieuwjaar al in de Andaman Eilanden zijn. Dan zou ik per 1 januari aan de grote oversteek kunnen beginnen. Ik heb mijn planning gemaakt, en zou maar nipt op tijd terug thuis zijn om op 1 september terug in Antwerpen te zijn. Ik mag dus niet te veel tijd verliezen. Maar de depressie Zuidwest van Andaman ziet er niet erg sympathiek uit. Ik volg ze al enkele dagen. Ze zou West van Andaman blijven, en wegdraaien naar Sri Lanka, maar de uitlopers ervan zou ik toch over mijn kop krijgen. Het zijn prognoses natuurlijk, en dat wil zeggen dat als die een klein beetje fout zijn, ik er ook middenin zou kunnen zitten. Ik besluit toch maar te wachten tot de depressie voorbij is. Daarmee ben ik al meteen flink aantal dagen achterop op mijn schema. Aankomst in Antwerpen zou dan 28 augustus worden. Ik zal dat tijdsverlies elders dus moeten inhalen. Ik heb nu 24.500nm op mijn teller staan. Over de eerste 75% van de reis heb ik 4 jaar gedaan, de laatste 25% moet ik in iets meer dan een half jaar afleggen. Met nog meer dan 8000nm te gaan mag er niet te veel fout lopen. Hopen dat er niets kapot gaat.

26/12/14              Ban Khok Kloi

De ankerlier doet het niet meer. We liggen voor een verlaten strand met niks of niemand in de buurt. Ik krijg van Dirk van Narid, de raad om de solenoïde om te draaien, zodat ik het anker toch nog kan op lieren. Een goed idee. Gelukkig heeft Crismae internet. 9 op de 10 keer zou het volgens Google de solenoïde zijn, waarvan de contacten moeten worden gepoetst. Ik haal het doosje uit de ankerkamer, doe het open, haal het volledig uit elkaar en maak de contactpunten schoon. Erg geoxideerd was het niet. Na een tweede poging lukt het. Goed zo, want als je ergens op een verkeerde plek voor zwaar weer weg wil, moet het allemaal snel gaan, dan wil je niet met de hand je ketting gaan liggen optrekken. In Krabi heb ik de gevolgen daarvan kunnen zien. In de River Marina lag een boot waar zowat alles op het voordek net door dit soort problemen was weg geslagen, op de boeg stond niets meer overeind, zelfs de voorstag had het begeven, waardoor de mast dreigde om te vallen. Allemaal omdat hij niet snel genoeg het anker kon lichten.

3 Ban Thap Lamu

Foto: Ban Thap Lamu

27/12/14              Ban Thap Lamu

De laatste aanlegplaats in Thailand. De marine heeft er een kleine basis. De weerkaarten worden wat gunstiger. De depressie lijkt nu toch richting Sri Lanka af te buigen, en zou Andaman met rust laten. Buiten wat uitlopers die voor wat wind zorgen zou het in orde moeten komen. Morgen ga ik nogmaals de weerkaarten downloaden, en als er geen verandering in komt, vertrekken we op 28 december richting Similan, een eilandengroep, voor de kust van Thailand. Tegen we in Andaman aankomen zou het weer daar in orde moeten zijn.

Inmiddels begint Crismae zich zorgen te maken over de piraten rond Somalië. Ze leest er over op het internet, en de verhalen zijn natuurlijk niet om mee te lachen. Ik wens uiteraard dat er niets gebeurt, vooral voor haar. Wat ik met m’n leven doe heb ik zelf in handen, en moest het verkeerd uit draaien, dan moet ik er maar de gevolgen van dragen. Maar voor haar zit het toch wat anders in elkaar. Vorig jaar zijn er 2 zeilboten gepasseerd dat ik weet. Dit jaar zijn er enkele die willen vertrekken, maar de grote massa blijft toch nog afwachten.

4 rots

Foto: Rots op Ko Similan

28/12/14              Ko Similan

Dirk stuurt me nog een mailtje. Haast je niet te veel, zo zegt hij, want je bent nog veel te vroeg in het seizoen. Ik weet het, als ik naar de weerkaarten kijk is het nog een boeltje. Er zit nog geen regelmatig patroon in. Toch vertrek ik. De wind komt uit het noordwesten, tegen alle weersverwachtingen in. Ik geloof niet dat het in de open zee ook vanuit die richting zal waaien, maar ik had ongelijk. Twee derde van de tijd hebben we de motor aan staan. De wind komt bijna van het westen! Geen goed begin. Na een vermoeiende tocht tegen de wind in, komen we in Ko Similan aan. Een mooi en klein eilandje, west van de kust van Thailand. Het water is er glashelder, iets wat we in Thailand niet meer gewoon waren. We zien een aantal mensen hoog op een rots staan. We hebben nog net de tijd om voor zonsondergang ook op die rots te kruipen. Volgens Crismae is dit de mooiste plek die ze al ooit heeft gezien. De grond echter ankert niet goed, en de ankerplaats ( N 8 39,961; O 97 38,658) is klein en omringd door rotsen, veel daarvan staan net onder water zodat ankeren er niet eenvoudig is. De Navionics kaart is hier niets waard. Net toen het donker was trok een kleine regenvlaag over met niet meer dan 25kn wind. Het anker sleepte en we eindigen bijna op de rotsen. In het donker, in de regen en tussen al die obstakels proberen we een tweede keer te ankeren. Na een hele tijd slepen houdt het anker plots toch. Echt gerust ben ik er niet in, maar als het vannacht niet te hard begint te waaien liggen we goed.

5 similan baai

Foto: Baai van Ko Similan

Wanneer we wakker worden kunnen we onze ogen niet geloven. Het zo prachtige eiland van gisteren is niet meer te herkennen. Ondertussen hebben ze vrachten toeristen op het eiland gelost. We wilden toch nog even snorkelen. Crismae praat met een dame uit Wenen. “Dit doe ik nooit meer zegt ze”. Ze doen 3 eilanden aan, en op elk eiland heb je maar 30 minuten. Ze worden als vee van de boten gejaagd, moeten tot hun middel door het water naar het strand waden, en moeten dan bij het fluitsignaal weer allemaal snel snel instappen. Daar alle boten het zelfde signaal gebruiken is niemand tijdens die 30 minuten gerust. Iedereen denkt dat zijn boot gaat vertrekken.

Wij vertrekken rond 0230. De ankerlier doet het weer niet, naar beneden gaat, naar boven niet. Geluk dat ze het gisteren wel deed. Er staat geen wind. We vertrekken op motor, ik hoop dat de diesel in Andaman niet te duur is. Tegen 1600 passeert er langs bakboord een regenwolk. Haar wind neemt ons mee in de goede richting, we zijn vertrokken.

6 de dag nadien

Foto: de volgende dag

30/12/14

De Andaman Zee is woelig. Kort gestuikte golven die soms spits naar boven opspringen. De boom slaat bij elke golf, zodat ik beslis om het groot zeil naar beneden te halen. De volgende dag gaat de wind wat liggen en zijn de golven wat minder scherp. Het grootzeil mag terug op. Er staat een oostenwind, een knoop of 15, buiten de hoge golven is het eigenlijk goed zeilweer. Nog 2 dagen en we zijn in Andaman.

1/1/15

Om middernacht precies zie ik voor het eerst het licht van een vuurtoren. Ik tel tot 12, de eerste flits op 1 de tweede op 4: Port Blair, Andaman. Ook over de radio hoor ik af en toe al wat gekraak. Port Blair port control komt klaar over. Ze wenst iedereen een gelukkig Nieuwjaar. Het voelt goed om weer contact te kunnen maken met de wereld. Een kwartiertje geleden heb ik Crismae al een gelukkig Nieuwjaar gekust. Een beetje te vroeg, maar ze kwam bij me in bed gekropen waarmee ze aangaf dat ze vond dat haar wacht er op zat, en dat ik het vanaf nu maar van haar moest over nemen.

Om 0300 gooien we het anker uit achter Ross Eiland. We mogen de haven bij donker niet binnen varen. Port control wil alles van ons weten. Ook of we geen ebola aan boord hebben. ’s Ochtends repareer ik mijn ankerlier nog maar eens. We hebben van de consul toelating gekregen om de haven binnen te varen. Andaman is een andere wereld. Allemaal Indiërs die je ziet. Met de 400nm zee die we hebben afgelegd hebben we het verre Oosten achter ons ingeruild voor India. Totaal anders. Blauwe daken op de huizen, oude vrachtwagens, boten met Indische namen van Indische steden. Ze kunnen allemaal een likje verf gebruiken. De positie van de kaarten blijken niet te kloppen, de dieptemeter mag je hier niet gebruiken, we varen voorbij enkele ankerboeien, waarvan de meertouwen wel 40 m lang zijn. De eerste kunnen we ontwijken, de tweede blokkeert ons roer. Ik moet duiken om het roer weer vrij te krijgen. “Zitten hier geen krokodillen?” vraagt Crismae. Ja, er zijn krokodillen, maar wat anders kan ik doen? Er staat veel wind en de ons toegewezen ankerplaats is niet aangenaam. We liggen achter een hele tros vissersboten. Allemaal Filippinos. Crismae heeft een kort maar intens gesprek met hen. Nu is het wachten op het papierwerk.

7 blauwe daken

Foto: blauwe daken

Tegen de avond komt de kustwacht langs. Met 6 man komen ze aan boord, ik tel nog minstens 3 man op hun boot. Ze maken foto’s van alles wat ze zien, alle elektronica, de motor, mijn pc, Ipad, de kamers, mij en Crismae, en dan gaan ze heel gedetailleerd over de lijst van dingen die aanwezig zijn op Donna. En dan de vragen. Ik denk bij mezelf, wat maakt het allemaal uit. Of ik nog eten aan boord heb? Neen, we hebben geen eten meer aan boord, we zouden graag inkopen gaan doen. “Heb je echt niets meer? Zelfs geen rijst?” Ja, rijst heb ik nog, ik trek mijn kast open en toon hen een pak rijst, en ik heb ook nog bloem en suiker. “Ha, zie je wel!” Ze nemen nog net geen foto van de rijst en de bloem.

Het is verboden in Andaman om een dieptemeter te hebben. Iedereen heeft een dieptemeter. Dus ik verwachtte van de kustwacht dat ze gewoon zouden invullen op hun papier: ‘Geen dieptemeter’, en het daarbij laten. Maar zo ging het niet. “Wat doe je dan als je in ondiep water komt?” vroeg de chef van de groep. Ik heb jaren lang zonder dieptemeter gezeild, dus ik weet wat ik in dat geval doe. Ik heb een merkteken op mijn ankerketting, en laat mijn anker hangen met, zeg 7m ketting. Als de ketting beweegt, weet ik dat het anker de grond raakt, en dat het dus 7m diep is. Die uitleg vond hij goed, maar hij ging toch een duiker bellen. Die zou onder de boot kijken of er geen transducer te zien was. Ik was weinig onder de indruk, laat die man maar komen, dacht ik. Uiteraard zou die de transducer zien, maar wat dan? Iedereen heeft er een. De duiker kwam niet, maar er kwam wel een expert ‘transducers’. Erg expert was die niet, want in mijn salon hangt een Raymarine transponder, open en bloot, die het signaal van de dieptemeter naar het controlepaneel doorzendt. Dat had die blijkbaar niet gezien. Ook de plek waar het scherm van de dieptemeter normaal hangt, naast de windsnelheidsmeter zag hij niet. Elke zeiler of verkoper van die dingen ziet onmiddellijk waarvoor die plakkaatjes met het logo van de firma voor dienen. Hij stelde eigenlijk gewoon dezelfde vragen als de eerste. En een paar keer, terwijl hij me heel indringend in de ogen keek: “Ben je zeker dat je geen dieptemeter hebt? Zelfs geen fishfinder?” Ik dacht wat wil die nu? Dat ik zeg dat ik er een heb, en dan? Ik ga hem heus niet uitbreken hoor. En dan een ander probleem: de AIS. Ik heb geen transponder, en dat moet blijkbaar. “Zonder AIS transponder kan je toch niet navigeren, je wordt toch in geen enkele haven toegelaten zonder.” Ik vertel hem vlakaf dat dat pure lulkoek is. Vrijwel geen enkele zeiler heeft het. Nergens ter wereld buiten Singapore eiste men dat ik een AIS transponder had, en daar waar ze het vragen is het een nieuwe wetgeving. Toen ik vertrok in 2010 was een AIS zelfs nog iets waar de meeste zeilers nog nooit van gehoord hadden, laat staan een transponder, zodat ook andere boten je zien. Ik was niet conform de wetgeving, maar dat zag hij door de vingers.

8 de drukte van port blair

Foto: de drukte van Port Blair

Nadien was het de beurt aan de douane. Maar die moet je zelf met je dinghy gaan halen. Toen ik in het gebouw van de port control aankwam waren die echter al naar huis. Het waren mijn eerste voeten aan de wal van India. Over de radio maak je je een beeld van hoe die port control er uit ziet. Ze zijn erg efficiënt, detaillistisch, beleefd, en vooral autoritair. Je twijfelt niet aan hun bevelen. Ik stelde me een moderne toren voor zoiets van op vliegvelden, met veel computerschermen en satellietschotels. De werkelijkheid is heel anders. De ‘Port Control Tower’ is een barak die niet boven de andere uitsteekt. Het enige verschil met die andere is dat er een lange antenne op staat die heen en weer in de wind zwiept. Binnen zitten een tiental mensen. Zwart zoals enkel Indiërs zwart kunnen zijn. Ze zijn netjes gekleed in een open hemd lange broek en sandalen, zoals iedereen hier. Enkel de persoon aan de radio blijkt een functie te hebben. De rest schuifelt wat rond, drinkt thee, doet een praatje hier en daar, maar werken doet blijkbaar niemand. Men kan gerust 90% van het personeel buiten gooien zonder dat dat ook maar het minste effect op de werking zou hebben. Er zijn rangen in de hiërarchie. Wanneer een man binnen komt geeft die zijn motorhelm aan iemand die het onderdanig op een muurtje legt. Sommige mensen mogen het bureau in, anderen blijven altijd buiten. Als die dan iets vragen doen ze dat vanuit het deurgat. Sommige mogen het gebouw in, en anderen komen nooit verder dan de dorpel. Het enige computerscherm dat ik zag stond in een hoek op de grond. Voor de rest stapels en stapels papier, overal. Je kan er een huis mee bouwen.

10 crismae in onze ambassador

Foto: Crismae in onze Ambassador

De volgende dag haal ik met mijn dinghy de douane af. Ze zijn met z’n drieën. Er is slechts plaats voor 2. De derde in rang blijft teleurgesteld op de wal achter. De douane zijn vriendelijk, stellen honderduit vragen en eens op Donna aangekomen maken ze eerst wat selfies voor ze aan het werk beginnen. Ze zijn blijkbaar nog niet vaak op een jacht geweest. Weer veel papierwerk, en de bootstempel die we in de Filippijnen voor 1 Euro hebben laten maken komt hier goed van pas. Elk document wordt afgestempeld, ondertekend, en krijgt nog een aantal onleesbare stempels van de douane er bovenop.

Voor wie denkt dat iedereen hier perfect Engels spreekt heeft het goed mis. En het Engels dat ze spreken is zo vervormd dat ik soms 5 keer moet vragen wat ze juist bedoelen. Het is goed om eerst wat Indische films te bekijken vooraleer af te meren in Port Blair. Kwestie om wat aan het accent te wennen. De lichaamstaal heb ik echter sneller door. Hoe vriendelijk en beleefd en vriendschappelijk ze ook waren, op het einde van hun bezoek vraagt de chef of we geen ‘complimenten’ hebben. Eerst wist ik oprecht niet wat hij er mee bedoelde, en Crismae, die vaak eerder verstaat wat ze zeggen had ook geen idee. Omdat hij wat begon te blozen had ik hem door, maar Crismae bleef onschuldig niets begrijpen. Hij bleef aandringen. “Oh,” zei ik, “ je wil dat we je iets geven!” Dat was het. Ik trek de kast open en haal er een flesje niet aangegeven rum van 1,5Euro uit. “Wil je dit?” vroeg ik. Neen, de rum moest hij niet. Rupees mag je niet binnenbrengen, dus stelde ik voor of hij mijn 400 Thai Bath wilde hebben. Dat was wat te veel recht voor de raap. “Laat maar.” Zei hij. Ik vond het plots niet meer zo erg dat we tegen de wind in moesten varen om hen terug naar de jetty te brengen. Met elke golf die oversloeg werden ze een beetje meer doorweekt, ik genoot van mijn wraak.

Immigratie moet je ook zelf op halen. Die weren veel stijver. Ze wilden 2 cola’s en een bier, en toen ze zagen dat ik ook tonic water had wilde ze dat ook. Later vroegen ze nog een sigaar, waarmee ze dan stoer wat foto’s op het dek mee maakten.

11 Crismae en taxi

Foto: Crismae en Vijay, onze taxichauffeur bij de havenmeester

We hadden twee dagen nodig om in te klaren, en dan waren we plots vrij. Een man op de kade had al lang zijn diensten aangeboden met zijn ‘Ambassador’. Een wagen van Indische makelij, 15 jaar oud. Hij rijdt ons de stad in. Crismae klaart helemaal op. Ze roept onophoudelijk: “kijk daar en daar.” Oude auto’s, moderne Tata’s, het Indische automerk dat auto’s maakt vanaf 2000Euro, drukke straatjes, tuk-tuks die zich overal tussen wringen en zich niets van de regels aan trekken. De politieagent die onder een parasol in het midden van een rond punt het verkeer regelt, de koeien die er als enigen in het midden van al die drukte kalm bij blijven, en de straat voor iedereen blokkeren. Ze snuffelen in de vuilbakken, likken hun achterpoten in het midden van de straat, liggen in het portaal van een winkel lui uit te rusten of stelen een komkommer uit het groentekraampje. Ik vraag me af waarom een koe een druk, vuil, lawaaierig standscentrum uit kiest als de plek waar ze haar leven wil slijten. Moest ik een koe zijn, ik zou op zoek gaan naar een rustige groene wei.

12 koeien

Foto: koeien, overal in de straten

De vreugde van Crismae slaat snel om als ze verneemt dat ze voor een SIM-kaart een vast adres in India, haar paspoort en 2 foto’s moet hebben. Ze kan niet op het internet! Wat een drama. Ook een brommertje huren gaat niet. ik moet mijn paspoort en rijbewijs voorleggen. In Thailand had ik dat nooit bij me. De sfeer was omgeslagen. Crismae gaat een paar stappen van me weg staan. Ik wacht maar wat, en voel me onheus behandeld. Wat kan ik er immers allemaal aan doen. Ik zie hoe een knap meisje naar me glimlacht. Haar vriendinnetje durft me te vragen waar ik vandaan kom, en wat ik hier doe. Ons kleine gesprekje eindigt als ze me vraagt of Crismae mijn vriendin is, waarop zij zich omdraait en hen beide bekijkt met ogen die moorden.

“Wat vroeg ze je?”

“Waar ik vandaan kom, en dat soort zaken he”.

“Ik heb het wel gehoord, hoor. Ze vond dat je er ‘cool’ uitzag.”

Pffff. Ik ben de drukte plots helemaal beu. Ik trek Crismae het plaatselijke aquarium binnen. 10 Rupees inkom. Dat is 13 Eurocent. Maar het aquarium kan ons gemoed niet opfleuren. Meer dan de helft van de vissen ligt in bokalen sterk water, buiten een geschoold bioloog kan niemand er iets van maken. De aquaria zijn even boeiend als die van een vers visrestaurant, met dat verschil dat je de vis hier niet mag opeten. Er staat ook een kast met een opgezette dolfijn. Het beest is onherkenbaar. Het is gitzwart alsof het eerst in een vat met een bijtend zuur is gevallen en daarna veel te lang in kokende teer gelegen heeft. Het glimt van het vernis. Het meest interessante aan het aquarium was een schilderij van de inboorlingen: vissende Jarawa’s. Ik vroeg aan iedereen die op Donna kwam hoe en wie ze waren. Ze leven merkwaardig genoeg heel dicht in de buurt. Ik moet er langs als ik in recht lijn naar Sri Lanka wil. Men noemt ze de ‘old people’. “Ze zijn nog niet geciviliseerd. Ze hebben nog nooit contact gehad met ons.”

“En na de tsunami?” vroeg ik, heeft de Indische regering dan geen hulp geboden? Neen, dat was in de Nicobaren. De mensen daar leven ook nog primitief, maar zij hebben wel contact met de wereld. Maar op sommige eilanden hier schieten ze nog op je met hun pijl en boog als je hun eiland wil bedaderen. Ook de politie die een praatje met ons kwam maken is er nog nooit geweest. Op North Sentinel Island, dat is slechts 15nm van Tarmugli, waar men wel mag komen, wordt hun aantal op een 3 a 500 mensen geschat.

13 markt

Foto: markt

We hebben nog water en diesel nodig. Donna ligt op bevel van port control helemaal in het uiterste westen van de baai. Een hele reis met de dinghy. Hoe we dat allemaal gaan moeten doen weet ik niet. Had ik het op voorhand geweten, ik zou gewoon van Phuket naar Djibouti hebben gezeild. Ik heb hier veel tijd verloren, mag als ik uitklaar toch niet meer de eilanden bezoeken, en in het geniept durf ik het hier niet. De bemanning van een Filippijnse vissersboot heeft al een jaar lang huisarrest omdat ze dat wel hebben gedaan. Hun situatie is uitzichtloos. Jammer allemaal, want het visum heeft me veel geld, tijd en moeite gekost. Voor wie wat meer tijd heeft en over een korte golf radio beschikt om het contact met de kustwacht te houden lonen de Andaman eilanden waarschijnlijk wel, maar voor wie er gewoon voorbij wil zeilen, en in de gauwte wat eilanden wil meepikken is alles veel te gecompliceerd. Als we onze boodschappen willen doen, moeten we onze inkopen zelfs eerst aan de douane tonen. Ik vertik het gewoon, ik heb de rekeningen bijgehouden, dat moet ook maar goed zijn. Als het is om de Jarawa’s te beschermen kan ik er inkomen dat ze het toeristen niet aantrekkelijk maken, maar ik heb gewoon de indruk dat het om een oude logge bureaucratie gaat, een overblijfsel uit het oude koloniale tijdperk. Ze hebben de Engelsen hier buiten gegooid, en haar bureaucratie is sindsdien niet meer geëvolueerd. Het heeft zich net zoals de Jarawa’s nog niet aan de nieuwe tijd aangepast. Een bureaucratie om in een museum te plaatsen.

14 bloemen te koop

Foto: bloemen te koop

“You want to go to jail?” vroeg Vijay, onze taxichaufeur me, nadat al het papierwerk in orde was. Hij had ons gisteren een ritje gegeven en had ons vandaag een voorstel gemaakt om ons de hele dag mee te nemen. Ik dacht dat ik de wet had overtreden en dat hij me er op attent wilde maken. Hij legde zijn polsen over elkaar alsof ze gebonden waren. Later begreep ik dat het om een museum ging. Museums, hotels, en veel gebouwen hebben een hoog ‘Iepenburg’ gehalte. Enkel mensen uit het Antwerpse kennen dit oord. Het was ooit een groot en trots gebouw, met een grote tuin met roeivijver, en op het terras ijzeren tafeltjes en stoelen met krullende poten, waar obers in wit uniform dienden, met epolettes en gulden knopen, en witte handschoenen, net zoals in het restaurant van de Zoo van Antwerpen, waar ik als kind met mijn oma heenging. Zulke obers dwongen respect af.

Vijay kocht 3 tickets: 1 voor mij, 1 voor Crismae, en 1 voor mijn camera. 45 Rupees, ongeveer een halve Euro. Hier leerde ik dat de Andaman Eilanden eigenlijk als strafkolonie waren ontstaan. Indische vrijheidsstrijders die tegen de Engelse bezetting vochten werden er heen gestuurd. De bedoeling hier was om het die mensen zo onaangenaam mogelijk te maken. Wie hier kwam, stierf hier, maar het verblijf moest erger zijn dan de dood. De Duitse concentratiekampen waren er niets tegen. Van daar nam hij ons mee naar het antropologisch museum. Hier vernam ik dat voor de Engelsen hier aankwamen de lokale stammen af en toe met elkaar handel dreven. Potten werden geruild voor varkens, speerpunten tegen vlechtwerk enzovoort. De Engelsen verstoorden dat evenwicht. Sommigen eilanden verstedelijkten, anderen trokken zich op zichzelf terug en wilden niets met de blanken en Indiërs te maken hebben. Maar met de afnemende handel nam ook hun welvaart af. Vandaar dat de meeste eilanden sporadisch toch contact hebben gezocht met de buitenwereld. Vooral omdat ze eten kregen. Het is zoals met dieren. Als je ze voedt komen ze naar je toe. In het museum hangen foto’s van glunderende eilandbewoners tussen blikken beschuit. Maar er zijn ook gemeenschappen zoals de Sentinelezen die nog nooit contact met de buitenwereld hebben gezocht. Ze willen het niet, en ze beschikken ook niet over zeewaardige kano’s. Het enige wat zij hebben zijn een soort simpele vlotten, waar ze gaan op staan om met een speer te vissen. “Ze weten niet dat wij bestaan.” Vertelde iemand van de coast guard me. Ook zij komen er niet. Wie er voet aan land probeert te zetten krijgt een pijl in zijn lijf. Het intrigeert me, vooral omdat ik dat eiland zal voorbij zeilen.

15 visverkoopster

Foto: visverkoopster

Onze taxi zet ons af voor de grootste supermarkt van Port Blair. Hypermarkt staat er zelf boven geschreven. “Enorm groot” had hij het omschreven. Binnen lijkt het eerder op een 7/11 van Thailand. Ik vind er niets naar m’n zin, en bedenk me dat ik in deze winkel Donna zal moeten bevoorraden voor een hele maand.

9 groentenverkoper

Foto: groentenverkoper

Onze boodschappen zijn gedaan. Vijay heeft ons daarbij heel goed geholpen. Ik ben altijd karig geweest met m’n geld, maar als ik bedenk dat wat ik hem geef het enige is wat hij die dag verdient kan ik niet anders dan hem wat extra in zijn handen stoppen. Geld hebben of het niet hebben maakt alle verschil. De coast guard staat regelmatig te bedelen bij die arme vissers. De laatste keer hadden ze bijna al hun vlees uit de vriezer meegenomen. De vissers mogen hier zelfs niet aan de wal, kunnen dus ook geen inkopen gaan doen, omdat ze geen visa hebben, en zitten daardoor gevangen op hun lawaaierige, naar diesel stinkende boten. En van die mensen nemen ze dan nog hun vlees weg, zodat het enige wat ze te eten hebben de vis is die ze elke dag vangen. Immigratie vroeg aan mij of hij mijn hoed mocht hebben, de hoed die mijn moeder me had achter gelaten om mijn gezicht tegen de zon te beschermen. “Geen sprake van. Mijn huid kan minder goed tegen de zon dan de jouwe”, zei ik. Die hoed geef ik niet af. Maar bij arme mensen lukt dat allemaal wel. We bezoeken ze een paar keer, en Crismae haalt haar hart op omdat ze nog eens haar moedertaal kan spreken.

17 vissersboten

Foto: vissersboten

Het leven op een vissersboot is hard. Sommigen zitten al 5 jaar non-stop op zo een boot. Op deze trip pleegde iemand zelfmoord. Dat gebeurt wel vaker. Tijdens een vorige reis wilde een Indiër de boot verlaten. Hij kon het niet meer aan en wilde terug naar zijn vrouw maar mocht niet van de maatschappij. Hij had een contract van 3 jaar getekend. Daarop sprong hij in het water en probeerde naar de kant toe te zwemmen. Hij haalde het niet. Sommige kapiteins houden hun vissers gewoon gevangen als slaven. Ze nemen hun paspoorten af, betalen ze niet en laten ze gewoon niet gaan. Meestal zijn het Birmezen. Ze komen nooit aan land omdat de vis door een vrachtschip in volle zee wordt opgehaald. Vorig jaar ontsnapten 3 van die gasten en zwommen naar een zeiljacht toe. Het koppel dacht dat het piraten waren. De man greep naar een stok, waarop een gevecht ontstond dat de schipper doodde.

18 leven op een vissersboot

Foto: leven op een vissersboot

Uitklaren zou vlotter moeten verlopen, maar ook nu leggen de papieren beslag op al onze tijd. Ik moet ook weer terug naar Donna, omdat op 1 document onze bootstempel ontbreekt. Ik moet dus dat stempeltje gaan halen… We moeten eerst naar de havenkapitein, daar moet ik een brief schrijven dat ik graag zou willen vertrekken, we moeten langs immigratie en twee keer langs de douane, en omdat ik morgen om 0800 pas wil vertrekken, moet ik morgen nog eens terug naar immigratie. Dan moeten we via port control toestemming vragen om te vertrekken. Die beginnen weer vragen te stellen. Ik heb zin om hen te antwoorden dat alle informatie dezelfde is als toen ik binnen kwam. Crismae neemt de radio van me over. Ik heb er absoluut genoeg van, en hijs ondertussen de zeilen. Als ze nog iets moeten weten, ik ben niet meer thuis.

19 crismae in haar sari

Foto: Crismae in haar sari

We zeilen binnen door tussen alle eilanden. Dat doe je best overdag, want er steken gevaarlijke rotsen  die niet op de kaart staan in het midden van vaargeulen. Andaman is prachtig. Wat heb ik een spijt dat ik het drukke Port Blair nooit verlaten heb. De hele eilandengroep is praktisch onbewoond, de natuur is ongerept, er zijn hagelwitte stranden met daar achter oeroude bossen, reuze grote bomen die in hun duizend jaar oude leven nog geen mens lijken te hebben gezien. Om 1630 passeren we Noord Sentinel Eiland op minder dan 10nm. Het eiland, afgezonderd van de wereld.

20 suikerrietsapverkoper

Foto: suikerrietsapverkoper

Uiteraard moeten ze weten dat ze niet alleen zijn. Ze zien vrachtschepen en vliegtuigen passeren. Ik vraag me af welke mythische verhalen ze aan hun kinderen vertellen. Ik kan me gerust inbeelden dat er verhalen tussen zitten van slechte witte mensen, die eilanden in beslag nemen en iedereen gevangen nemen. Zulke verhalen moeten ongetwijfeld in een ver verleden hun eiland hebben bereikt. Vandaar misschien hun vijandigheid jegens bezoekers.

De zee is woelig. De winden wisselvallig, het zeilen is niet aangenaam. We veranderen constant van zeilzetting, en vaak weet ik niet wat ik moet doen. Er zijn onrustige golven en te weinig wind, die de boom doen slaan, de genoa doet klappen en Donna doet rollen. Op 7/1/15 zie ik een scheur in de genoa. De volgende dag, bij wat minder wind verwissel ik de genoa. Wat later zie ik dat de pin uit de boom is losgekomen. Een pen is gebroken. Gelukkig dat ik het voor de nacht had gezien, anders was de boom uit haar hechting gevallen. Als ik de motor inspecteer zie ik veel water. Er is een lek in de koeling. Gelukkig is het zeewater, het zoetwater reservoir blijkt op peil te zijn. Ik heb een nieuwe waterpomp nodig.

21 fruitverkoper

Foto: fruitverkoper

Geplaatst in Uncategorized | Plaats een reactie

1412 Andaman

DSCN0486

Foto: Laatste beelden van Thailand

De eerste keer dat ik iets over de Andaman eilanden vernam was via een boek dat mijn collega Freddy Cox me ooit eens in mijn handen had gestopt: ‘De betovering van het geloof; religie als een natuurlijk fenomeen’ van Daniel Dennett. Hij heeft op een bepaald moment over de vraag of elke cultuur gelijkwaardig is aan elke andere. Europeanen hebben doorheen de hele geschiedenis hun cultuur als superieur beschouwd, en opgedrongen aan de rest van de wereld. De moderne mens heeft zich tegen dit koloniale denken verzet. Als reactie kwam het idee dat elke cultuur evenwaardig is. Culturen verschillen, maar een rangschikking maken van goed naar slecht heeft geen zin. De meeste zeilers zijn het met deze invalshoek eens. Zij hebben gemeenschappen gezien die totaal anders zijn dan de onze. En net die plekken waar de Europese invloed het geringst was zijn voor ons het meest interessant om te bezoeken. Gelukkig bestaan er nog zo’n plekken. En elke zeiler hoopt dat het nog lang zo mag blijven.

De baai van Au Chalong

Foto: Baai van Au Chalong

Vandaag is door de opkomst van het moslimfundamentalisme die discussie opnieuw opgewaaid. Sam Harris vindt dat er objectieve regels zijn die bepalen of een cultuur goed, beter of slechter is dan de andere. Een cultuur die vrouwen verplicht om een hoofddoek te dragen is slechter dan een waar iedereen vrij is, zo stelt hij. Niet iedereen is het daarmee uiteraard eens. Hij had een boeiend gesprek met een ethisch adviseur van de Amerikaanse president Barak Obama:

Zij: Wat doet je geloven dat wetenschap ooit kan stellen dat het fout is om vrouwen te dwingen om een burka te dragen?

Hij: Ik denk dat goed en kwaad een kwestie is van toenemend of afnemend welzijn . En het is duidelijk dat iemand dwingen om iets te doen het welzijn van die persoon doet afnemen.

Zij: Dat is enkel uw persoonlijke mening.

Hij: OK, laat ons het duidelijker maken. Wat indien we een cultuur vonden die elk derde kind ritueel blind maakte door het bij de geboorte de ogen uit te steken. Zou je dan akkoord gaan dat we een cultuur gevonden hadden die onnodig het welzijn van de mensen schaadt?

Zij: Dat zou afhangen van waarom ze het doen.

Hij: . . . Laat ons stellen dat ze het om religieuze redenen doen. Dat in hun heilig boek geschreven staat: ‘Elke derde geborene zal in duisternis leven.’

Zij: Dan kan je niet zeggen dat het fout is.

DSCN0456

Foto: Raley Beach

Zij er objectieve regels zijn te vinden wanneer het gaat over moraliteit en cultuur? Of is alles toegelaten, in de naam van cultuur? Persoonlijk denk ik dat Sam gelijk heeft. Ik denk ook dat we de morele plicht hebben om onze principes van vrijheid en gelijkheid binnen onze eigen cultuur te verdedigen tegen alle culturen die er anders over denken. Maar Dennett ging in zijn boek nog een stap verder: hoe moeten buitenstaanders zich opstellen tegenover ‘slechte’ andere culturen in landen ver van van ons? Hoe moeten wij reageren tegenover een andere cultuur waar ze elke derde geborene de ogen uitsteken? Hij schrijft: ‘Hoe zouden wij, buitenstaanders, ons moeten opstellen tegenover de Sentinelezen en de Jarawa’s en de andere volken die nog steeds, in opmerkelijke isolatie, in het stenen tijdperk leven op de Andamanen en Nicobaren, ver weg in de Indische oceaan. Deze mensen hebben het klaargespeeld om zelfs de meest onversaagde onderzoekers en kooplieden eeuwenlang van zich af te houden door hun eilandgebied met pijl en boog fel te verdedigen, waardoor er weinig over ze bekend is. Sinds enige tijd heeft de regering van India, waarvan de eilanden deel uitmaken, alle contact met ze verboden.’

Ik las deze tekst, lang voor ik begon te zeilen, maar ben de passage nooit vergeten. Ook de vraag die hij stelde niet. Ik weet nog steeds niet wat we moeten doen met culturen die zich barbaars gedragen, heksen en tovenaars verbranden, albinos opeten en hun witte haren in hun visnetten verweven voor een betere visvangst, kinderen in de moederbuik vervloeken zodat ze nog voordat ze geboren zijn hun hele leven door de gemeenschap verstoten worden. Ik weet wel dat onze Europese cultuur van heel ver komt. We zijn geevolueerd naar beter. We zijn nu moreler dan vroeger, en ik hoop dat andere culturen ook evolueren in de richting van meer vrijheid en zekerheid voor elk individu. Maar ik voel me niet geroepen om me met hun cultuur te gaan moeien. Ik ben altijd slechts een bezoeker, Ik kijk, ervaar en ga verder. De Andamanen en Nicobaren wilde ik na het lezen van dat boek zien. Ik heb nu een visum voor de Eilanden, maar mijn bezoek zal heel beperkt en gecontroleerd zijn. Ik moet me strikt aan mijn zeilroute houden en moet me 2 maal per dag bij de autoriteiten met mijn positie melden. Veel van de Sentinelezen en de Jarawa’s zal ik dus niet te zien krijgen.

DSCN0477

Foto: bootje

Toen India na de tsunami hulp probeerde te bieden werden hun helikopters met pijlen van boze eilandbewoners bestookt. Ik ken een zeiler die van Zuid-Afrika een verboden stop had gemaakt in de Nicobaren. Dat was een aantal jaar na de tsunami. Hij ankerde in een baai, en na een tijdje kwamen dorpelingen met hun kano naar hem toe gepeddeld. Hij werd uitgenodigd in hun dorp en kreeg te eten. Veel hutjes waren door de overheid gebouwd en hadden zonnepanelen. Een gesprek kon hij met die mensen niet voeren.

DSCN0539

We zijn uitgeklaard. Voor de eerste keer moest ik dat via een computer doen, scan van dit, scan van dat, heel veel werk, maar, zo denk je dan, als alles in de computer zit, hoef je dezelfde gegevens nooit meer opnieuw invullen. Dat is immers het principe van een goede databank, niet? Vergeet het. Thailand zou Thailand niet zijn als je in het volgende buro toch weer alle gegevens opnieuw moet invullen. En meer, ik was in Krabi ingeklaard, niet hier in Phuket, dat kon niet, voor ik kon uitklaren moest ik eerst inklaren. Weer een hele berg papier en een hoop werk. Ik houd mijn hart vast voor Andaman, in totaal heb ik 45 copies van documenten moeten maken, voor de zekerheid heb ik van elk document er nog een extra gemaakt, dat maakt dat ik in totaal 51 copies bij mijn bootpapieren meedraag, enkel voor Andaman. Nog nooit heb ik zo veel verschillende documenten nodig gehad. Maar je kan het beter bij je hebben, anders moet je daar een agent nemen die al gauw 250 USD vraagt.

DSCN0182

Telkens ik ben uitgeklaard voel ik een pak last van mijn schouders vallen. Ik ben vrij. We gaan nog even met ons brommertje een toertje doen op het eiland, en bezoeken de ‘Big Buddha’.

DSCN9931

Foto: Boeddhistische tempel, je benen moeten bedekt zijn.

Het is altijd druk in en om een boeddhistische tempel. Crismae wilde aanschuiven voor een lintje bij een monnik. Ik deed met haar mee. Toen ik voor hem neerknielde murmelde hij wat, iets met een heel diepe mystieke betekenis, nam ik aan. Maar toen herhaalde hij wat hij zei en keek me diep in de ogen, alsof hij een antwoord van me verwachtte. “Wat?” vroeg ik. De derde keer begreep ik hem. “Put money” zei hij en wees naar een metalen kruik vol met briefjes geld.

DSCN9852

Foto: Boeddhistische monnik

Ik gooide er een stuk van 10 Bath in, waarna hij verder ging met het ritueel. Wat hij nu mormelde kon ik niet verstaan, maar dat was blijkbaar niet meer zo belangrijk. Ik kreeg een armbandje en met een stuk hout spatte hij wat heilig water over mijn hoofd. Ik ben nu beschermd tegen het kwade, al neem ik aan dat dat voor 10 Bath niet voor eeuwig zal zijn.

DSCN9988

Foto: Boeddhistische aflaten

Morgen vertrekken naar de Similan Eilanden. Een kleine eilandengroep tussen Thailand en de Andeman Eilanden. We maker er een korte tussenstop, maar lang kunnen we er niet blijven. Als ik me strikt aan mijn planning houd, zal ik op 14 augustus weer in België zijn. Dat is net op tijd om op 1 september weer voor de klas te staan.

DSCN0086

Foto: de reden waarom Crismae niet wilde snorkelen

Een zalig kerstfeest, volgend jaar ben ik er ook weer bij.

c met de kleine

Crismae met ne kleine, niet die van ons.

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties