1207 Mahini

Foto: Apa Taki (foto Gunilla)

 

Ik zal niet gauw anderstalige woorden gebruiken als ik schrijf. Als er een Nederlands woord bestaat, waarom dan een vreemd woord gebruiken? Maar soms kan het niet anders. Zoals nu bijvoorbeeld. Het woord sippen bestaat niet in het Nederlands, je proeft voorzichtig, of je nipt. Maar van een Gin Tonic kan je niet nippen, daarvoor is het veel te Engels, dat moet je sippen.

 

Ik sip dus van mijn gin tonic. Perfect gemaakt, dat heb ik nog geleerd van Michiel, die van Suriname met me naar Trinidad is meegezeild. Met veel citroen, omdat ik dat heb en ijs. IJs mijnheer Tielemans? Ben je daar wel zeker van? Ja hoor. IJs want ook dat heb ik. Er is wind en zon genoeg om constant ijs te maken. Ik moet niet naar wat meer of minder stroomverbruik kijken hier. De Gin Tonic smaakt ook perfect. Misschien heeft het decor daar wat mee te maken. Ik zit hier namelijk in de Tuam Otu’s, op het atol Mahini. Je weet hoe atollen er uitzien. Een cirkel van Palmbomen op witte stranden, omgeven door azuurblauw water, koraal en de prachtigste vissen. Ik kan me een slechter uitzicht indenken. Ik weet dat ik later nog heel veel geld zal willen betalen om dit nog eens mee te maken. Ik draag ook een zwarte parel om mijn hals tegenwoordig. Gekregen van Keha. Hij staat me goed vind ik, en hier kan je toch niet anders.

 

Foto: snorkeltochtjes (foto Manu)

 

Er zijn drie beroepen hier: de kokosnotenrapers, die verzamelen kokosnoten, halen het vlees eruit en drogen het, later wordt er olie van gemaak. Officieel heet dat de kopracultuur.  Dan heb je nog de parelzaaiers, de ‘greffeurs’, ik hoop dat ik het goed schrijf, die plaatsen een kleine onreinheid in de oesters, een bolletje gemaakt van oesterschelpen. Die vormen later dan parels. En je hebt de parelduikers, die oogsten de parels. Dan heb je het gehad. Op het eiland hier heb ik nog geen enkele auto zien rondrijden. Het populairste vervoermiddel hier zijn die driewielers waar bij ons de gehandicapten mee rondrijden.

 

Foto: Fedra op haar fiets

 

Er zijn vele eilanden in de 2000 km Tuam Otu’s. Het is de grootste cluster van koraal atollen hier op aarde. Omdat ze toch zo veel eilanden hadden dachten de Fransen dat het niet zo erg zou zijn om er een paar op te blazen. Ze hebben hier tot 1996 ongeveer 200 atoombommen boven en ondergronds getest op Moruroa and Fangataufa. Ik heb iemand ontmoet die op die eilanden werkte als kok voor de Fransen. Als het ontploffingstijd was moesten ze verzamelen op een groot ponton. “We voelden de schok doorheen de hele aarde trillen.” Zei hij.

 

Heel Frans Polynesië is zo groot als de Verenigde Staten. Je bent er wel even zoet mee, om er doorheen te zeilen. Frankrijk is een groot land. Ik begrijp nu wat beter waarom ze zich nog steeds heersers over de wereld wanen. Het is een klein beetje waar.

 

Foto: Donna onder zeil (foto Max)

 

We zeilen van het ene atol naar het andere. Vandaag zijn we op Ahe. Prachtig, rustig. Geen internet. Als ik naar mijn anker duik om te zien of het wel goed zit, kan ik niet anders om wat verder te snorkelen. Tussen het koraal en scholen vissen door zwem ik dichter naar het strand toe. De bodem ligt bezaaid met zeekomkommers. In restaurants op Tahiti kan je ze naar het schijnt voor veel geld eten. Hier liggen ze voor het rapen. Mijn snorkeltocht eindigt abrupt als ik bijna op twee benen bots. Als ik boven water kom sta ik oog in oog met een breed lachende man. Hij staat tot zijn middel in het water, heeft een bananenhoed op zijn hoofd en draagt een zonnebril. In zijn hand heeft hij een groot glas wijn. Ik vertel hem dat het de eerste keer is dat ik iemand zijn aperitief in de zee zie nemen. “Het leven is hier goed, niet?” Ik geef hem gelijk. We hebben een leuk praatje. Dat heb je ongeveer met iedereen die je hier tegenkomt.

 

Wat later kom ik Fedra tegen. Het is een beer van een man, er zit zwart onder zijn afgebladderde rood gelakte nagels, harige berebenen, en klauwen van tenen. Hij draagt een topje dat bandjes in zijn dikke lijf maakt, zijn haar is in een paardenstaart, hij draagt lippenstift en een parelsnoer. Fedra probeert me parels te verkopen. Ik doe enkel deals met alcohol. Het werkt. Fedra mag wel een meisje willen zijn, al de alcohol die ik haar voorschotel giet ze als een pompier naar binnen, waarna ze begint te giechelen. Ik leer veel van haar over parels. Ik wil er ook alles over weten.

 

Foto: zaken doen met Fedra (foto Gunilla)

 

Je ziet ze hier wel vaker mensen waarvan je het geslacht niet kan bepalen. Men maakt er hier allemaal niks van. Als een gezin uit enkel jongens bestaat zullen ze hier de laatstgeborene zelfs opvoeden als een meisje, kleden als een meisje, behandelen als een meisje. Zij moet dan de huishoudelijke klusjes doen. Misschien had Fedra wat te veel broertjes. Als ze later in mijn dinghy stapt klotst het water langs de kant waar zij zit naar binnen. Ze giechelt weer.

 

Foto: Niet enkel met de lokale bevolking kan je zaken doen met alcohol, ook met Andre en Kristina, een pools koppel in de Panica, de rode boot voor me. (foto Gunilla)

 

De dag van mijn aankomst zie ik Andre op zoek gaan naar rum, maar hij vindt niets. De volgende dag zie ik de lege flessen gin en seco die ik met Fedra heb geruild op zijn boot liggen. Hij wil wat van me over kopen, maar ik wil hem niet de prijs vragen die ik er hier voor krijg. Hij is echter heel handig met de stikmachine, hij weet dat ik een gescheurde genakker heb. Voor enkele flessen rum herstelt hij op voortreffelijke wijze mijn zeil. Ze zijn er de hele dag mee bezig. Prachtig vakmanschap, wat ben ik blij. Zij ook, ze hebben voor een dag of twee wat te drinken.

 

Of je het nu wil of niet, maar ook Darwin kom je hier weer tegen. Hij is hier ook geweest, en hij was de eerste die een theorie heeft gevormd omtrent hoe die soms bijna perfect cirkelvormige atollen konden ontstaat. Hij redeneerde dat koraal slechts kan leven in water van slechts enkele meters diep, en stelde vast dat deze atollen oprijzen uit de oceaan van enkele duizenden meters diep. Hoe kon dat? Hij gaf er een verklaring voor, die later de juiste bleek te zijn. Atollen worden gevormd op de rand van een oude vulkaan, daar waar het ondiep is. Die steekt uit als een puist op het aardoppervlak. Als die vulkaan later wegzakt gaat het koraal blijven groeien. Zelfs als die vulkaan volledig onder water verdwenen is, blijven de bovenste lagen het koraal in leven en zo vormt het een muur van een paar honderd meter dik, die net boven het water uitsteekt. Later heeft Darwin de metafoor van het koraal gebruikt voor zijn levensboom. Alle soorten stammen af van één enkele vorm van leven, de stam van de boom, die zich later vertakt naar alle vormen van leven die we nu kunnen zien. Wel, hij vond koraal een beter beeld, omdat alle eerste vormen van leven zijn uitgestorven, net zoals de dikke stam van het koraal, het zijn enkel de uiteinden die nog in leven zijn.

 

Foto: De ingang tot het atol Apa Taki (foto Max)

 

Jean Michel van Djily vraagt me een gunst. Of ik niet naar Apa Taki wil zeilen. Hij moet erheen om zijn boot op het droge te leggen, maar zijn crew moet naar Rangiroa om het vliegtuig te nemen. Die zou ik er dan heen moeten brengen. Ik ben er niet erg scheutig op. Het is nogal scherp aan de wind zeilen, maar ik doe het. Er staat te veel wind voor volle zeilen, maar als ik reef haal ik de koers niet meer. De hele tijd is het net over de limiet, met veel water over het gangboord. Het is niet aangenaam zeilen. Ook hier is de nauwe doorgang als kokend water, het spat recht naar boven. Donna vordert met een kleine twee knopen door al dat geweld. De ankerplaats is niet echt goed beschut, maar wat ben ik blij dat ik hier ben.

 

Foto: in de doogangen naar de atollen is het water soms erg wild (foto Gunilla)

 

Apa Taki. Ik weet dat wanneer ik thuis zal zijn, ik deze letters nog wel eens zal ingeven in Google Earth. Gewoon om er virtueel nog eens terug te keren. Buiten een plek om je boot op het droge te leggen, 30km verder, helemaal aan de andere kant van het atol is hier niets. ’s Morgens maak ik een wandeling en val van de ene verbazing in de andere, zo mooi. Het eiland is hier veel breder dan de meeste andere atollen. Er hebben zich kleine meertjes en poeltjes gevormd. Elk op zich een postkaartje waard. Niet het minste spoor van menselijke aanwezigheid. Ik wandel voorbij een dode boomstam, spierwit van de jaren zon en zout. Ik wil hem meenemen, als aandenken, om er iets uit te maken, een hebbeding, maar beslis dat het mooier zou zijn om van dit eiland enkel de herinneringen mee te nemen en enkel mijn voetstappen in het zachte koraalzand achter te laten, zodat zij die achter me komen op hun beurt kunnen fantaseren over de mooie dingen ze met dat witte hout kunnen maken.

 

Wat ben ik blij dat ik twee jaar geleden de beslissing heb genomen hierheen te zeilen. Wat ben ik ook blij dat ik toen met Alexis was. Want welke andere vrouw zou me hebben laten gaan? Nooit is ze tegen mijn zotte plannen ingegaan. Ze heeft zich volledig weggecijferd voor mijn geluk. Alexis, als je dit ooit zou lezen, weet dan dat ik je ontzettend dankbaar ben. Ik zou willen dat je hier bij me was en dat je dit kon zien. Dit zou het moment zijn dat je tegen mij zou zeggen dat het allemaal toch de moeite waard was geweest, en dat ik gelijk had gehad om te vertrekken.

 

Het handje vol mensen dat hier per jaar komt is ofwel al heel lang aan het zeilen, ofwel zijn ze stinkend rijk. Het is hier zo ver weg van de bewoonde wereld. Wie hier wil zijn heeft een jacht of huurt er een voor 5000 Euro per week. Per week. Belachelijk hoe kort. Wat kan men nu met een week.

 

Foto: mijn nieuwe crew: Max en Manu

 

De crew die ik er bij krijg zijn twee franse heerschappen, Manu en Max. Beide zijn chef kok in de stijl zoals P.G. Woodhouse ze graag beschreef. Het zijn doorwinterde zeebonken, en het is een zaligheid hen aan boord te hebben. Manoeuvres worden vlotjes uitgevoerd zonder dat ik een woord moet zeggen. Het doet eens goed om met ervaren crew te zeilen. Met hen erbij zijn alle leeftijden vertegenwoordigd. Manu is in de dertig, ik veertig, Max vijftig, Gunilla 60.

 

Foto: De franse koks maken er soms wat van. Hier een gerechtje van maispoeder met tomatenconcentraat, een vleugje currie wat look en princessebonen met zelf gemaakt brood. Veel meer biedt de proviantkast van Donna niet meer.

 

Met Manu doe ik een snorkeltochtje en ook onder water is het atol betoverend. Al dat koraal, dat als kathedralen uit een hagelwitte zandbodem komt opgerezen; die vissen met al hun prachtige kleuren; de zon die alles tot diep onder water verlicht. Ik zie twee rifhaaien, de lokale heersers rustig voorbij zwemmen. De proviandkast van Donna is zo goed als leeg. Als we niets vissen hebben we enkel rijst te eten. In geen tijd vist Manu twee prachtige dikke vissen. Ik denk dat ik ze al gezien heb in het tropisch aquarium van de Zoo. De chef maakt er een voortreffelijke maaltijd van. We zijn er echter niet gerust in, in atollen komt erg vaak de ziekte siguatera voor. Dat is een bacterie in algen die groeien op het koraal. Kleine vissen eten die algen, grote vissen die kleine vissen. Mensen eten die grote vissen, en wij krijgen dus een concentraat van die bacteriën binnen. Het tast je zenuwstelsel aan. Het klinkt allemaal niet goed, maar uiteindelijk beslist onze maag. De volgende dag kijken we elkaar allemaal aan. Of we nog wel gezond zijn. We schijnen het voorlopig te hebben overleefd. De volgende dag vissen we maar weer in de open zee. Daar is de vis goed.

 

Foto: moet er nog vis zijn?

 

Ik heb nog goed nieuws: mijn elleboog is genezen. Na een zeiltochtje met An van Siso was het begonnen, wat te veel moeten winchen. Twee jaar heb ik er last van gehad. Twee jaar lang liet ik het winchen liefst aan mijn crew over. Maar nu is het dus over. Mijn duim doet wat pijn nu. 

 

Foto: ponton

 

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

8 Responses to 1207 Mahini

  1. Marjan Jorens schreef:

    Ahoy Kris, je bent nu 2 jaar onderweg en hebt er precies nog niet genoeg van. Hoe kan het ook anders al die wondermooie beelden die je ons laat zien en door je beschrijvingen is het net of we er een klein beetje bij horen. Soms denk ik wel eens: Kris wat haal je nu weer uit, gevaarlijke dingen zoals je een weg zoeken door de ingang van een atol. Maar het loont dan ook de moeite. De mensen die je ontmoet van allerlei slag, je weet telkens weer hoe je ermee moet omgaan.
    Geniet nog van je reis. Wanneer kom je naar huis? Of ga je er nog een jaartje bijdoen?
    Groetjes, Marjan

    • Kris Tielemans schreef:

      Hoi marjan,
      Leuk weer wat van je te horen. Het is inderdaad prachtig wat ik allemaal kan doen. Het goede is dat ik me er goed van bewust ben, al wordt een mens aan alles snel gewoon. Ik wilde dat ik een camera had, dan kon ik mijn eigen beelden in mijn blog gebruiken. De mooiste dingen zie ik telkens als ik er alleen op uit trek, en geen camera bij me heb. Ik ga er inderdaad nog een jaartje bij doen, ik heb nog heel wat zeemijlen voor de boeg. Misschien moet ik het wat officieler melden dan via mijn blog? Ik weet niet goed meer hoe het juist moet.
      Nog vele groeten

  2. nelleke schreef:

    hallo kris,

    heb apa taki eens ingetypt in google earth, maar dat was onbekend
    heb dan maar gewoon eens rondgesnold op frans polynesie, zo heb ik een klein beetje een idee waar je uithangt
    nog veel plezier daar !
    groetjes,
    nelliam

    • Kris Tielemans schreef:

      hoi nelleken,
      hubert heeft het in een woord gespeld, zo is het ook officieel in het frans geloof ik. Maar hier zie je alles van elkaar gespeld, in twee woorden. Het zijn dus atollen in de tuamuto archipel, maar die is enorm groot. De atollen zelf kunnen ook behoorlijk groot zijn. Van de laatste atollen die ik heb aangedaan kan je de overkant niet zien.
      Ik kom nu dichter en dichter bij tahiti, ik ben aangekomen in Rangiroa (ik heb het maar aan elkaar geschreven). Je voelt de invloed van de grote stad naderen. Je kan al veel meer kopen, de mensen zijn niet meer zo afgesneden van de bewoonde wereld, de boot passeert hier vaker. De parels worden duur.
      Heb jij trouwens gaatjes in je oren? Dan kan ik je een setje orebellen sturen, met zwarte parels. ze zullen je goed staan met dat mantelpak dat je draagt op facebook

      Groetjes,

      Kris

      • nelleke schreef:

        hallo krisly,
        ik heb gaatjes in mijn oren; maar al 20 jaar geen oorbellen meer gedragen, dus ik vrees dat die toegegroeid zijn
        maar ge moogt alijd een parelke opsturen, ik vind dat wel mooi
        ge ziet maar
        groetjes,
        nelliam

  3. Hubert schreef:

    Hi Kris

    Op Google Earth vind je beslist Apataki (aan elkaar geschreven).Het is formidabel groot , op sommige plaatsen meer dan 30 kilometer doormeter. Er is zelfs een minidorpje en een landingsplaats voor vliegtuigjes op ongeveer 15°34’12.57″Z 146°24’45.213W. Dit kan je met vrij veel detail bekijken. De zee lijkt op meerdere plaatsen te kunnen binnenstromen (getijden? storm?). Rangiroa lijkt dan weer flink bewoond. Er is zelfs een startbaan van ruim 2 km.

    Grz
    Hubert

    • Kris Tielemans schreef:

      Hoi Hubert,
      Ik ben op Rangiroa nu. Het is inderdaad flink bewoond. Toch waar ik hier voor anker lig. Op Apataki heb ik buiten een hutje niets gezien. Maar zoals je het al schreef, het is heel groot. Als ik het later in google earth wil ingeven weet ik nu dat ik het aan elkaar moet schrijven.
      De schipper van Djily wilde meteen naar de plaats gaan waar hij zijn boot uit het water zou halen, maar dat was zo ver, 14nm, dat ik het niet zou halen voor het donker. Het vliegveldje is sinds kort niet meer in gebruik.
      De zee stroomt in de meeste atols op verschillende plaatsen binnen. Dit soort plekken noemen ze “muto’s”. De meeste van die plekken zijn echter zo ondiep dat je er met gemak kunt doorwaden. Het water komt niet tot boven je knieen. Hoe meer muto’s zo een atol heeft hoe makkelijker om binnen en buiten te varen. Er staat dan minder stroom in de grote ingang. Ik ben het nu al een beetje gewoon geworden, die passages, maar het blijft toch altijd spannend. Volgens het boekje moet je in de Tuamotu’s zeilen bij volle maan. Dan zie je ’s nachts. Daarbij moet je net na hoog water een atol verlaten, en je moet het binnenvaren juist na laag water. In de praktijk is dat allemaal onmogelijk te plannen. De berekeningen van de getijden zijn daarbij heel bizar en verschillen erg van atol tot atol. Vandaar dat het bijna onmogelijk is te weten hoe hoog het water zal staan op een bepaald tijdstip. Het blijft dus spannend.
      Ik weet niet of ik hier nog lang zal blijven, dat hangt af van wat de crew wil en de wind zegt, maar de internetverbinding is hier bij wijlen heel goed. Misschien de tijd voor onze internet snelheidsproef?
      Groeten,

Plaats een reactie